ABC- methodiek 3; vraag en antwoord, Thoraxtrauma

Door de ABC-methode is het duidelijk geworden welke route de hulpverleners nemen bij de benadering van de (non) traumapatiënt. Een groot voordeel vind ik dat er bij de overdracht van de ambulancedienst naar de medewerker van de Spoedeisende Hulp informatie makkelijker te onthouden valt. Zelf maak ik overigens zoveel mogelijk aantekeningen bij deze overdracht. Komt altijd van pas bij een latere verslaglegging! Het zal niet de eerste keer zijn dat je door de feiten wordt ingehaald en een aantal patiënten later, toch dingetjes bijna vergeten bent.

Thoraxtrauma

Vraag 1: Wat is er nodig voor een hartfunctie en cardiac output?  Antwoord 1: Preload, afterload, myocardcontractie en hartactie.

Vraag 2: Verklaar waarom er ernstige verwondingen aan de onderliggende structuren kunnen ontstaan bij fracturen van de 1e en 2e rib en het sternum. Antwoord 2: Deze botten kunnen het inwerken van energie beter weerstaan dan andere botten. Daardoor moet je bedacht zijn op ernstig letsel van onderliggend weefsel.

Vraag 3: Snelle toename van kleine hoeveelheden bloed in het pericard zakje (harttamponade) geeft een verminderde cardiac output. Met welke                         verschijnselen manifesteert zich dat bij de patiënt?  Antwoord 3: Lage bloeddruk, snelle hartslag, gedempte harttonen en gestuwde halsvenen. 

Vraag 4: Welk belangrijk letsel is verdacht bij een patiënt met linker ribfracturen?  Antwoord 4: Miltruptuur.

Vraag 5: Beschrijf de paradoxale thoraxwandbewegingen bij een patiënt met een fladderthorax.  Antwoord 5: Het fladdersegment beweegt naar binnen gedurende inademing en naar buiten gedurende uitademing.

Vraag 6: Beschrijf de fysiologische gevolgen bij een spanningspneumothorax.  Antwoord 6: Lucht gaat de pleuraholte in bij inademing maar kan niet ontsnappen bij expiratie. Verhoging van inthrathoracale druk met een mediastium verschuiving dat compressie van het hart, grote vaten, trachea en de onaangedane long veroorzaakt.

Spoedeisende Hulp

Vraag 7: Waarom is het belangrijk om een tracheaverschuiving te herkennen? Antwoord 7: Een tracheaverschuiving is een laat signaal van een spanningspneumothorax of een massieve heamatothorax.

 Vraag 8: Benoem de locatie waar een aorta verwonding direct fataal is. Antwoord 8: Opstijgende aorta (Ascending aorta).

Vraag 9: Welk thoraxletsel zal waarschijnlijk gevonden worden bij een paraplegia aan de onderste extremiteiten en een verwijd mediastium op de thoraxfoto?  Antwoord 9: Aorta verwonding.

Vraag 10: Beschrijf zone 2 van de nek. Antwoord 10: Deze bestaat uit de opgaande hoek van de mandibula naar het cricothyroid kraakbeen.

Vraag 11: Welke bevinding duidt op een hematothorax bij percussie van de borst van een patiënt met verdenking thorax trauma? Antwoord 11: Demping aan de aangedane kant.

Vraag 12: Welke bevinding duidt op een diafragmaruptuur bij auscultatie van  ademhalingsgeluiden? Antwoord 12: Geluiden van peristaltiek in het midden van de onderste longvelden.

Spoedeisende Hulp

Vraag 13: Beschrijf de anatomische positie voor een decompressie en thoracosenthese met een naald. Antwoord 13: De 2e intercostaalruimte in de midclavicular lijn aan de aangedane zijde.

Vraag 14: Benoem de overwegingen voor autotransfusie.  Antwoord 14: Wanneer het in de lijn der verwachting ligt dat er veel bloed is of wordt verloren of wanneer er meer dan 500 ml verloren bloed is verzameld.

Vraag 15: Beschrijf welke patiënten een positief effect zullen hebben bij een  thoracotomy op de SEH.  Antwoord 15: A. Patiënten met een enkel gepenetreerd letsel aan de voorste throraxwand of letsel aan het precordiale thoraxgebied; B. Patiënten die verslechterde vitale functies hebben; C. amylase, voedselresten of feaces.

De volgende keer zullen de vragen en antwoorden in relatie staan tot de buiktrauma’s.

Dinand Reiling / www.uitzendbureaudinand.nl / contact

 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.